Grosz, S.

De zoon en drie dochters van Herman Grosz en Pefsi Berger waren allen slechtziend. Samen met zijn zusje Sharie werd Samuel (Beregszász Tsjechoslowakije 13 april 1922; 31 mei 1944 Auschwitz) naar een internaat voor slechtzienden in Wenen gestuurd. In 1938 vluchtten beiden naar Nederland waar Samuel zijn piano-opleiding voortzette, mogelijk aan het Amsterdams conservatorium. Dankzij de joodse advocaat mr. Van Wien kregen beiden een verblijfsvergunning. In februari 1943 durfde Samuel deze niet te verlengen en dook hij onder. Hij kreeg een persoonsbewijs op naam van Gerard de Groot. Op één van zijn onderduikadressen,, Burgemeester Tellegenstraat 47 in Amsterdam, leerde hij Nel Kroonenberg kennen. Samen met haar moeder speelde hij piano.

Toen hij op zondagmorgen 12 september 1943 onderweg was naar zijn zuster die aan de Amstelkade ondergedoken was bij de Hongaarse Mariska Fabian, werd hij op de Jozef Israelskade door twee mannen opgepakt. Via de Hollandsche Schouwburg werd hij naar Westerbork gebracht vanwaar hij op 25 januari 1944 werd gedeporteerd naar Auschwitz.

"Indien je deze briefkaart mocht berijken, dan denk eraan, dat ik dan al, ergens, ver weg over de Nederlandsche grens zal zijn".