Aanvulling
Extent and Medium
1,3 meter, 10 dozen
Biographical History
Inleiding
De documenten betreffen de authenticiteit van de dagboekbrieven van Anne Frank, alsmede de manuscripten van deze dagboekbrieven, en zijn door Burgmeester en Wethouders van Amsterdam gedeponeerd bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, opdat men in de toekomst direct zou kunnen beschikken over afdoende bewijzen om uitingen van twijfel omtrent de authenticiteit van Anne Frank's dagboekbrieven te weerleggen.
Anne Frank in oktober 1940
Aanleiding tot het verzamelen van deze documenten was een brief van Eric Pedersen uit Toronto aan B en W van Amsterdam (10 januari 1974), waarin deze de authenticiteit der dagboekbrieven in twijfel trok, onder verwijzing naar een rechtszaak (26 oktober 1959 te New York) tussen de vader van Anne Frank, Otto Frank, en de Amerikaans-Joodse auteur Meyer Levin, die, zo beweerde Pedersen, een deel van Anne Frank's boek zou hebben geschreven.
Uit de door B en W verzamelde documenten blijkt evenwel, dat deze rechtszaak een betalingskwestie betrof, naar aanleiding van een door Otto Frank afgekeurde toneelbewerking, vervaardigd door Meyer Levin, van de dagboekbrieven van zijn dochter.
In een andere rechtszaak, ditmaal voor het Landgericht te Lübeck op 17 oktober 1961, werd het merendeel der door B en W (in fotocopie) verzamelde documenten bijeengebracht. Naar aanleiding van een aanklacht van Otto Frank tegen Lothar Stielau en Heinrich Buddeberg, die eveneens de authenticiteit van de dagboekbrieven in twijfel hadden getrokken, had het Landgericht inzake deze kwestie een uitvoerig onderzoek laten verrichten. De resultaten daarvan treft men aan in de documenten welke in de onderhavige inventaris zijn opgenomen.
Uit dit onderzoek blijkt o.m. dat de uitgave van Anne Frank's dagboekbrieven niet een letterlijke transcriptie bevat van haar oorspronkelijke dagboeken, maar een collage van de dagboeken en van een reeds door haar zelf op grond daarvan vervaardigde tweede versie, die zij hoopte, na de oorlog, onder de titel "Het Achterhuis" te kunnen publiceren.
De geheime toegang tot het Achterhuis, verborgen achter een draaibare boekenkast.
De toegang is in juli 1978 vervaardigd door drs. A.J. Heumakers.
Conditions Governing Access
Openbaarheid
Het archief is in zijn geheel openbaar.
Note(s)
Collectie. De originele manuscripten, dagboeken en dagboekbrieven kunnen niet geraadpleegd worden. Zij zijn voor een deel als bruikleen opgenomen in de permanente tentoonstelling van het Anne Frank Huis.
In 1933 vestigde Otto Frank zich met zijn vrouw Edith en hun dochters Margot en Anne (1929-1945) in Amsterdam. Het gezin ging wonen op de tweede etage van het pand Merwedeplein 37. Frank begon een nieuw bedrijf: de Nederlandsche Opekta Maatschappij N.V. (archief 292). Op 12 juni 1942, haar dertiende verjaardag, begon Anne met het bijhouden van een dagboek. De familie dook op 9 juli 1942 onder in het achterhuis van het pand waar Otto Frank’s kantoor gevestigd was. Op 4 augustus werd de familie samen met andere onderduikers als gevolg van verraad gearresteerd. Alleen Otto Frank overleefde de oorlog.
Volledig openbaar