Brieven aan J. Stuiver in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam en de gevangenis in Bochum van familieleden en bekenden, 17 december 1940 - 20 november 1941.
Extent and Medium
1 omslag
Scope and Content
Bevat correspondentie over zijn rechtszaak
Note(s)
Jacob "Jaap" Stuiver (20 januari 1899 - 3 april 1943), van Joodse afkomst, werkte bij advocatenkantoor Van Hasselt in Amsterdam. Op zijn werk maakte hij illegale pamfletten maar door verraad werd hij samen met zijn collega Van de Hoek eind 1940 opgepakt. Zij werden overgebracht naar Bochum waar zij werden tewerkgesteld in een schoenmakerij. Collega Van de Hoek overleed aan buikvliesontsteking maar Jacob kwam na een jaar vrij.
Terug in Nederland bracht hij zijn kinderen Lottie (12 april 1933) en Elko (1 november 1930) naar een onderduikadres. Zelf dook hij ook onder met zijn vrouw Fie de Klein (27 januari 1905 - 9 april 1943). Het echtpaar werd echter verraden en kwam om in Sobibor, hun kinderen overleefden de onderduik.