Thematische collectie: Erfgoed van de Oorlog, Getuigen Verhalen, Project 'Vier verzetsvrouwen: Gewoon Doen en Fier Rechtopstaan'

Identifier
urn:nbn:nl:ui:13-q7e-400
Language of Description
Dutch
Dates
1 Jan 1940 - 31 Dec 1945, 1 Jan 2009 - 31 Dec 2009, 1 Feb 2010
Level of Description
Item
Languages
  • Dutch
Source
EHRI Partner

Creator(s)

Scope and Content

Geert van de Molen, Tine Boeke-Kramer, Riete Sterenberg-Gompertz en Rachel van Amerongen. Vier vrouwen, vier verzetsstrijdsters. Waarom kwamen zij in opstand tegen de Duitse bezetter en welke gevolgen had dit voor hun leven? Die vragen staan centraal in het oral history project ‘Vier verzetsvrouwen’, waarin het stereotiepe beeld wordt genuanceerd van vrouwen in het verzet. Zij zouden, veelal als koerierster, vooral een ondersteunende rol hebben gespeeld. Dit beeld klopt zeker niet voor de vier vrouwen in dit project. Geert van de Molen werd herhaaldelijk gearresteerd en zat gevangen in Ravensbrück. De keus voor verzet bleek bij de communistische Geert van der Molen, opgegroeid in een gereformeerde schippersgezin, sterk politiek gemotiveerd, terwijl de verpleegster Tine Boeke-Kramer door de kennismaking met Joodse vluchtelingen in het verzet was gerold. Zij bracht vele Joodse kinderen naar onderduikadressen. Riete Sterenberg-Gompertz vervalste persoonsbewijzen evenals Rachel van Amerongen die in het verzet rolde door haar huwelijk met een niet-Joodse Surinaamse verzetsman. Hun activiteiten varieerden van vervalsen van persoonsbewijzen, het maken van illegale kranten en het geven van hulp aan onderduikers. Het 5e interview is gehouden met een broer van geinterviewde 4. Hoe verschillend de vier vrouwen ook waren, in hun leven en ook tijdens de oorlog was kunst en cultuur van grote betekenis. Muziek gaf kracht om door te gaan of was een uitlaatklep voor angsten. Anderen zetten een artistiek talent in bij hun verzetsactiviteiten.

Subjects

Places

This description is derived directly from structured data provided to EHRI by a partner institution. This collection holding institution considers this description as an accurate reflection of the archival holdings to which it refers at the moment of data transfer.