Dossier inzake de principes, de algemene organisatie en het verloop van de recuperatie van geroofde kunst door de DER. 1945-1950.

Identifier
362
Language of Description
Dutch
Alt. Identifiers
  • I67856783362
  • F6573454
Level of Description
File
Source
EHRI Partner

Scope and Content

De restitutie van cultuurgoederen volgde in grote lijnen dezelfde procedure als de economische goederen. Nochtans verliep de Belgische restitutie op dit vlak erg moeizaam door een gebrekkig inzicht in de aard en omvang van de Duitse kunstroven en de laattijdige inschakeling van gespecialiseerde onderzoekers. Aanvankelijk was de Service pour la protection du patrimoine culturel onder Leo van Puyvelde als enige instantie belast met de recuperatie van geroofde kunstwerken, maar tegen eind 1945 werd deze opdracht toevertrouwd aan de DER. Zoals uit de archiefstukken mag blijken (cf. inventarisnummer 363), verliep de verhouding tussen beide diensten op zijn zachtst uitgedrukt stroef. Hetzelfde geldt echter ook voor de contacten tussen de culturele cel van de DER en de overige Belgische administraties: de relevante archieven van de Duitse diensten met betrekking tot de kunstroof in België belandden na de bevrijding bij diverse overheidsinstanties (gaande van de Dienst van het Sekwester tot het Auditoraat-Generaal), die onderling gebrekkig communiceerden. Als gevolg hiervan werd de restitutiepolitiek in wezen gehypothekeerd: België ontving slechts 1.155 cultuurgoederen uit de geallieerde zones in Duitsland en Oostenrijk, tegenover 30.207 voor Frankrijk en 6.891 voor Nederland. Tevens besteedde de DER weinig aandacht aan de opsporing van geroofde archieven en bibliotheken (waarvan slechts 20% werd teruggevonden), maar veeleer aan de recuperatie van plastische kunstwerken, die meer prestige uitstraalden en ook gemakkelijker konden worden geïdentificeerd. Eenmaal terug in België konden de gerecupereerde cultuurgoederen aan hun voormalige eigenaars worden gerestitueerd, al werd het grootste gedeelte afgestaan aan Belgische culturele instellingen of openbaar verkocht ten voordele van de Belgische schatkist. Uiteindelijk kwam ruim 90% van alle gerecupereerde kunstwerken ten goede aan de Belgische staat: 639 schilderijen en archeologische artefacten werden tegen betaling afgestaan aan 15 Belgische musea en culturele instellingen, terwijl enkele duizenden ongeïdentificeerde cultuurgoederen tussen 1946 en 1954 openbaar werden verkocht of verhandeld door de DER en de Administratie van Registratie en Domeinen te Brussel. Tussen 1956 en 1962 onderhield de DER nog contacten met het Duitse Bundesamt für äussere Restitutionen, maar dit bracht geen concrete resultaten meer op.

Sources

  • Algemeen Rijksarchief / Archives générales du Royaume

This description is derived directly from structured data provided to EHRI by a partner institution. This collection holding institution considers this description as an accurate reflection of the archival holdings to which it refers at the moment of data transfer.